Iedere dag werken we bij Baas met meer dan zeshonderd collega’s aan de Nederlandse infrastructuur. Toch voelt het als familie. Hein en Kor Visser zijn zelfs familie. Ze werken allebei bij Baas Infra Noord. Vader Hein is uitvoerder en zoon Kor is onlangs geslaagd voor de monteursopleiding op Vakschool Noord van Baas en werkt nu als monteur. Vader en zoon zijn nu ruim een jaar collega’s. Ze werken niet samen, maar sluiten niet uit dat ze elkaar ooit in dezelfde vergaderzaal tegenkomen.
“Ik was eerst voorman bij een ander bedrijf. Daar werkte ik samen met mijn broers. Dat werd op een gegeven moment lastig omdat de één leidinggevende van de ander werd. Ik ben daar toen weggegaan en kon al snel bij Baas starten. Eerst zat ik in Haarlem. Dat was wel veel reizen. Na een jaar kon ik naar Leeuwarden. Daar ben ik uitvoerder geworden. Ik vond Baas meteen al een fijn bedrijf, heel familiair.”
Kor vult z’n vader direct aan: “Ja, het is hier echt ons kent ons. ”
Hein: “Iedereen werkt hier voor elkaar en met elkaar. Je steekt je hand uit voor een ander. Rang en stand, dat maakt hier geen verschil.”
“Ik had bij de Friese Poort al een vooropleiding gedaan voor elektrotechniek van binnenhuisinstallaties. Mijn vader werkte met ondergrondse infra en dat leek mij ook leuk. Maar mijn opleiding sloot daar niet op aan. Bij Baas startten ze toen net met een eigen vakopleiding. Daar kreeg ik nu één dag per week theorieles en de andere dagen werkte ik. Sinds 8 december ben ik klaar met de opleiding, toen heb ik contractverlenging gekregen.”
Hein: “Ja, dat gaat heel goed met Kor. Hij kreeg hier als leerling al een mooi startsalaris. En nu kan hij doorgroeien. Er zijn echt mogelijkheden genoeg.”
Kor vult z’n vader aan: “Ze vonden het tijdens mijn vakopleiding bijvoorbeeld handig als ik ook op de werkbus kon rijden. Maar ik had nog geen kar-rijbewijs. Dat mocht ik toen van Baas halen, zij hebben dat betaald. Dat was win-win: zij hebben er iemand bij die de werkbus kan rijden en ik heb m’n kar-rijbewijs.”
Kor: “Die noemden me in het begin ‘Visser Junior’. En ze maakten er weleens grapjes over. Op een positieve manier hoor, bijvoorbeeld: ‘Je lijkt op je vader’. Maar ik ben hier natuurlijk voor mezelf, niet voor m’n vader.”
Hein: “Ik ben supertrots op Kor, maar ik bemoei me verder niet met zijn werk. En we houden werk en privé ook goed gescheiden. Het enige dat ze thuis merken is dat er nu dubbele post op de deurmat valt, zoals twee nieuwsbrieven van Baas.”
Kor: “Nee, we hebben onze eigen werkzaamheden.”
Hein: “We zien elkaar soms bij de koffie of ’s ochtends als we materiaal ophalen. Verder komen we elkaar niet tegen.”
Kor: “Ik zou nu ook nog niet met m’n vader willen werken. Dat zou ik pas willen als we ooit beide uitvoerder zijn. Dan hebben we dezelfde functie. Als je hetzelfde niveau hebt, dan ben je collega’s. Nu zou m’n vader mijn leidinggevende zijn.” Lachend vervolgt Kor: “Dat wil ik niet, want hij is thuis al de baas.”
Hein lacht hartelijk mee: “Dat snap ik wel, dat ging met mijn broers op het laatst ook niet meer. Dat Kor ook bij Baas kwam werken, daar hebben we samen goede afspraken over gemaakt. Het was zijn keuze, maar verder bemoei ik me niet met zijn carrière. Maar wie weet komt het nog eens zover dat we wel samenwerken. Kor is ambitieus en bij Baas kan er veel.”
Kor: “Ik wil uiteindelijk ook uitvoerder worden. Dan zien we elkaar misschien in de vergaderzaal.”
Hein: “Maar het zal denk ik niet gebeuren dat Kor mijn leidinggevende wordt. Ik ben nu 55, dan moet Kor wel heel snel groeien. Maar dezelfde functie, dat zou zeker kunnen.”