Hij heeft z’n eerste half jaar bij Baas er alweer opzitten. Begint met de kunst afkijken van z’n collega’s ‘die soms wel twintig of dertig jaar in het vak zitten’. Pakt af en toe al een ander klusje op dan afmonteren of kabels trekken. En leert stap voor stap het werk van een volwaardige monteur telecom en installaties. In niets verschilt Jan den Os van de gemiddelde nieuwkomer bij Baas. Op één ding na: z’n leeftijd. ‘Ik ben 52!’
Het belangrijke werk van Baas wordt mogelijk gemaakt door ontzettend veel verschillende mensen. In de serie ‘Het werk van …’ vragen we collega’s naar hun werk. Wat doen ze bij Baas? Wat maakt het werk leuk? Zo leren we elkaar beter kennen, ontdek je wat werken bij Baas betekent en hoe divers het kan zijn. Dit keer: Het werk van Jan den Os.
Drieëndertig jaar werkt Gouwenaar Jan voor dezelfde werkgever. Tot die werkgever reorganiseert en van Woerden naar Limburg verhuist. ‘Ik kom uit de computerwereld, heb jarenlang laptops en koffiemachines gerepareerd. Die reorganisatie leek me een kans om wat anders te gaan zoeken. Ik had de zorg in gedachten. Een mooi beroep, mensen helpen. Maar aan de andere kant: het leek me beter om na 33 jaar toch weer iets te gaan doen aan de elektrakant.’
Hij volgt de training Basis Elektrotechniek bij IW Nederland, een opleidingsbedrijf in elektro- en installatietechniek. Onderdeel van zijn opleidingstraject is een stage van elf weken. ‘En zo ben ik bij Baas terechtgekomen. Eigenlijk door toeval, er waren meerdere opties. De markt ligt helemaal open. Als je interesse toont dan kun je ergens aan de slag.’
Het werk bevalt en Jan kan blijven. Hij gaat bij Baas aan de slag in het team Telecom & Installaties. Als ‘stagiair’ zoals hij zelf zegt, de vijftig gepasseerd. ‘In het begin was ik heel erg onzeker. Alles wat ik hiervoor heb gedaan deed ik fluitend. Je bent nog geen volwaardig persoon, maar je mag onder begeleiding wel werken.’
Die begeleiders, z’n collega’s, nemen Jan letterlijk bij de hand. ‘Mijn eerste klus was vooral kijken. Het is allemaal wel elektra, maar het is toch heel anders. Stap voor stap laten ze je meer doen. Afmonteren, kabels trekken. Ik zit bij collega’s die misschien wel twintig of dertig jaar in het vak zitten. Die hoeven elkaar maar aan te kijken en ze weten wat ze bedoelen. Voor mij was het aftasten.’
En ook voor zijn collega’s was het aftasten. Die zijn bij Baas wel gewend aan stagiairs, maar dan in een heel andere leeftijdcategorie. Lachend: ‘Staat er een kerel van vijftig voor je neus die helemaal niks kan!’ Maar die ‘kerel die helemaal niks kan’ bracht ook wat mee: verantwoordelijkheidsgevoel. Jan: ‘Ik heb geen eigen bus, want ik heb vier, vijf collega’s om de hoek wonen. Ik merkte in het begin bij het ophalen zoiets van: daar gáán we weer. Het bleek dat stagiairs ook weleens jonge gasten waren die niet kwamen opdagen. Of met wie je moeilijk afspraken kon maken. Maar dat gevoel bij de collega’s was snel over. Ik hou me aan afspraken, dat vind ik belangrijk.’
Aan collegamonteur Flip Wiemans de eer om Jan helemaal te ‘verbazen’. Jan: ‘Maar eigenlijk heb ik drie collega’s met wie ik vast werk. Ik ga van hand tot hand. Bij Baas is het: je moet het in één keer goed doen, ook al gaat daar wat meer tijd in zitten. Je moet dus op alles letten.’ Met zijn collega’s bestrijkt Jan vanuit zijn woonplaats Gouda een fors werkterrein. ‘Vorige week zat ik in Goes. Eén uur en twintig minuten rijden. Daarvoor heb ik in Utrecht en Zoetermeer gewerkt, dat zijn thuiswedstrijden. Maar we hebben ook een klus gehad in Rekken, tegen de Duitse grens. Twee uur rijden, dat zijn lange dagen.’ Z’n werkterrein is op z’n minst opvallend: opdrachten in asielzoekerscentra voor het COA, naast meer gebruikelijke klussen in Van der Valk-hotels.
Jan heeft het naar zijn zin bij zijn nieuwe werkgever. Een werkgever die graag het vertrouwen wint bij nieuwe medewerkers, merkte Jan: ‘Ik kreeg meteen een vast contract. Het is allemaal heel netjes geregeld bij Baas. Het is een heel menselijke organisatie. Donderdag heb ik mijn eerste evaluatiegesprek, dan moet ik aangeven hoe ik de toekomst zie. Maar ik heb al aangegeven dat ik eerst dit allemaal onder de knie wil krijgen. Ik ga niet schreeuwen dat ik over twee jaar dit of dat wil gaan doen. Daar heb ik nog vijftien jaar de tijd voor.’